Selectieve herinnering
Dit artikel verscheen eerder in De Riepe van mei 2025.
Professor Christoph Jedan is hoogleraar Ethiek en Vergelijkende Godsdienstfilosofie, aan de Faculteit Religie, Cultuur en Maatschappij van de RUG. Hij heeft ook onderzoek gedaan naar inclusieve begraafplaatsen en crematoria. In de voormalige rechtbank in de Oude Boteringenstraat in Groningen vertelt hij over de invloed van politiek en geld op wie we herdenken en wie niet.
“Herinneringscultuur is heel ongelijk,” begint hij. “Als je door de mazen van de verzorgingsstaat valt, wordt je vergeten.”
Dit overkomt mensen die aan de randen van de maatschappij leven. Zoals bijvoorbeeld migranten. “Met grensbewakingsagentschap Frontex delen we leven en dood uit aan de Middelandse zee,” stelt hij. “Vooral dood.”
Von Ambtswege
Mensen die in een sociaal isolement leven, sterven ook vaak alleen. De Wet op de lijkbezorging regelt de uitvaart en begrafenis van mensen die niemand hebben om dat voor hen te doen. In Duitsland heet dat Von Ambtswege. In Hamburg, op begraafplaats Öjendorf bijvoorbeeld, liggen zwerfkeien op een veld, waar familiewoorden zoals ‘moeder’, ‘zuster’ of ‘oom’ op staan.
In Groningen liggen ze op begraafplaats Selwerderhof, waar een gedenksteen geplaatst is met een gedicht voor de zogenaamde “eenzamen uitvaarten”. Een keer per jaar legt de gemeente er bloemen.
De mensen die er liggen zijn zonder naam begraven. “Als er niemand voor je betaalt, wordt je niet herinnert,” observeert Christoph. “Geen sociaal of financiëel kapitaal, geen nagedachtenis.”
Rituele behoeftes
Daarnaast zijn er mensen die we op onze gedenkplaatsen liever niet zien.
Christoph bezocht eens een deftige begraafplaats in Limburg waar ze geen Molukkers wilden, vanwege de ‘kitscherige’ graven. “Laat die maar aan de andere kant van de Maas liggen,” werd er gezegd.
Ook zitten heel veel gemeentes niet te wachten op Sinti- of Romagraven.
De esthetiek en regels van een standaard protestantse begraafplaats voldoen wel vaker niet aan de rituele behoefte van groepen die buiten de Nederlandse norm vallen.
“Moslimgraven moeten in principe voor eeuwig zijn,” licht Christoph toe. “Maar in Nederland huur je een graf voor zo’n 15 jaar.” Wel kun je -voor duizenden euro’s- voor de volgende 15 jaar grafrecht kopen.
Ook repatriatie, iemand begraven in het land van herkomst, is duur. “De dood wordt zo een exportartikel,” zegt Christoph. Dit vindt hij een rechtvaardigheidsprobleem. Want je gaat er niet vanzelfsprekend even langs om de kinderen te laten zien: “Dit is het graf van opa.”
“Er is ruimte te over op begraafplaatsen,” stelt Christoph. Maar een begrafenis kost al gauw €4000,- tot €6000,-. Op zaterdag is het nog duurder. “Als je de financiële draagkracht niet hebt, blijft er niks achter dat herinnert aan jouw bestaan,” zegt hij. “Hoe eerlijk is dat eigenlijk?”
Laat die maar aan de andere kant van de Maas liggen
Collectieve herinnering
Ook bij nationale herdenkingen is de herinnering niet eerlijk verdeeld. De overheid bepaalt welke gebeurtenissen jaarlijks landelijk aandacht krijgen. “Er is veel aandacht voor militaire conflicten,” merkt Christoph op. Want die soldaten hebben het leven voor ons allemaal gelaten. Hij wijst erop dat de ‘oorlog’ met COVID daarentegen helemaal niet wordt herdacht. “Rutte heeft Corona de oorlog verklaard,” zegt hij. “Maar er is geen collectieve herdenking georganiseerd.”
Hetzelfde geld voor mensen die longproblemen hebben door milileuvervuiling. “Er zijn jaren van hun leven afgepakt door de manier waarop de samenleving is ingericht,” licht hij toe. “Zij sterven net zo goed voor ons allemaal. Zodat wij onze manier van leven kunnen voortzetten.”
Over de ene groep hebben we het wel, over de anderen niet.
Rutte 2
Hoe komt het dat herinnering zo ongelijk verdeeld is? Volgens Christoph is een belangrijke oorzaak het beleid van de regering. “De overheid heeft veel invloed op hoe herinnering vorm krijgt,” legt hij uit. Rutte 2 heeft de financiering van gemeentes veranderd. Taken van de centrale overheid werden overgeheveld naar de gemeente, die ze vervolgens uitbesteedde aan bedrijven. En die moeten zich houden aan de wetten van de markt. Hierdoor krijgt de marktgerichtheid te veel ruimte. “Gaat het nog om mensen of alleen om bedrijven?” vraagt Christoph zich af. “De economie is niet meer dienstbaar aan de mens, de mens moet dienstbaar zijn aan de economie.”
Nederland is een onvoorstelbaar rijk land. Waar blijft dat geld? “We betalen heel veel belasting voor voorzieningen die vooral nuttig zijn voor bedrijven,” concludeert hij.
Business as usual
Daarnaast maken mensen zich zorgen over zaken als het klimaat en de dreiging van oorlog. Ze hebben het gevoel de controle kwijt te raken over hun eigen leven en niet meer te kunnen terugvallen op het vertrouwde.
“Veel mensen willen ‘savonds geen nieuws meer kijken,” zegt Christoph. Ze willen liever niet stil staan bij de situatie en zich af vragen: “Waarom doen we dit? Waarom zo?”
Vragen stellen en er rustig over doordenken is dan te moeilijk. In plaats daarvan verwachten ze dat de overheid hen beschermt.
Als de regering dan normaliteit kan simuleren, lijkt het alsof ze de boel onder controle hebben. Met een conformiteitsbeleid stellen ze de meerderheid gerust, ten koste van de minderheid. Dit heeft ook zijn weerslag op begraafplaatsen en nationale herdenkingen.
Christoph noemt het triest voor een in de wortel christelijke samenleving. “Terwijl een maatschappij die weer voor iedereen zorgt, veel meer een gevoel van veiligheid geeft,” bepleit hij.
Daar kunnen we nu mee beginnen, zelfs met zoiets kleins als een inclusieve begraafplaats.
Christoph heeft meegewerkt aan een ondezoeksrapport over hoe we eerlijker kunnen herdenken: “Een draaiboek voor inclusieve begraafplaatsen en crematoria in diverse samenlevingen“.
Geef een reactie